Prehistorie van ZVMV

Een openhartig interview met één van de oprichters.

We schrijven begin jaren 70. Palemig is nog het laatste buurtschap van Nederland waar het elektriciteitsnet nog
niet ondergronds is, maar waar palen en porseleinen isolatoren het straatbeeld sieren.
Huize Hutgens is een waar pelgrimsoord voor vele oudere en jongere motorliefhebbers.
Moeder Hutgens verzuchtte wel eens : “Er gaat hier wel een pak koffie per dag op aan de toeloop van al dat volk!”
Behalve motoren en motorkennis in huize Hutgens, liepen daar ook enkele jonge dochters rond.
Begrijpelijk dat er vele jongelui richting Palemig togen voor een bezoek aan Kobus. Was het voor de motoren of
voor de dochters?
Een feit is dat één van die bezoekers, Ton Ramaekers, vol motorinteresse naar Kobus ging, maar later één van die
dochters, Yvonne, voor altijd in het zijspan wist te krijgen.
Ton, al jong een rasechte knutselaar, moest zich behelpen met het sleutelen aan bromfietsen (Puch en Honda).
Toen begin jaren 70 de financiële toestand verbeterde, stapte hij over op scooters (Vespa en Heinkel) en kocht later
zijn eerste motor, een DKW RT 250. Zijn grootste verlangen was echter toch een BMW.
Al vanaf de schoolbanken had hij een paar kameraden, die ook verzot waren op het oude spul o.a. Patrick Keehnen en
George Müller. Via deze laatste kwam Ton terecht in Palemig bij Kobus.
Kobus reed al zijn levenlang motor. Tot zijn kennissenkring behoorden o.a. Heinz de Bruyn en niet te vergeten (ome)
Dick Zwerus.
Kobus had ook goede contacten met de VMC. Aan de ritten van de VMC mochten echter alleen motoren van vóór 1940
deelnemen. Dat was voor de jonge gasten van toen echter een station te ver.
Met zoveel motorvrienden om zich heen ontstond o.a. bij Kobus het idee om een rit te organiseren voor oude motoren
uit de jaren 50.
En zo gebeurde het dat door o.a. Frenk Lengvenius, in de herfst van 1975 de zondagse stilte op het Kerkplein in
Voerendaal verstoord werd door het geronk en geknetter van oude motoren. Een twintigtal motoren vertrok vanaf dit
Kerkplein voor een rit door het Limburgse heuvelland. De rit was ongeveer 60 km lang en eindigde “Bie d’r Kuster”
in Ubachsberg. Daar werden de rijders getrakteerd op de inmiddels traditionele erwtensoep.
Doordat de krant ruchtbaarheid gegeven had aan het evenement op het Kerkplein verschenen er ook meerdere tot dan
toe onbekende deelnemers. Het succes van de eerste rit was zo groot, dat Ton het jaar daarop een tweede rit organiseerde,
aarbij hij gebruik maakte van de adressenlijst van het jaar daarvoor.
Aan het einde van deze tweede rit werden er onder het genot van een bord erwtensoep een aantal dia’s vertoond van
de eerste rit.



Kerkplein Voerendaal


Geleidelijk aan ontstond de behoefte om ook activiteiten te organiseren buiten de herfstrit.
Om een dergelijke organisatie in goede banen te leiden (te denken valt onder andere aan aansprakelijkheid enz.) was het
oprichten van een vereniging noodzakelijk.
Zo gebeurde het dat alle bekende deelnemers van de herfstritten werden uitgenodigd voor een oprichtingsvergadering
“Bie d’r Kuster”. Tijdens deze vergadering werd door Ton en Kobus het een en ander toegelicht. Zo werd er gezocht
naar een geschikte naam voor de vereniging.
Uit alle inzendingen werd als naam van de vereniging gekozen voor de ZVMV. Het logo van de vereniging werd ontworpen
door Quirien Becker.
Spontaan gaf iedere aanwezige f 25,- zodat de opstartkosten gedekt waren. Men nam notaris Tomlow in de arm.
Samen met hem werd bekeken wat nodig was om een vereniging op te richten.
Op 5 augustus 1980 was het zover, Ton en Kobus gingen naar de notaris. Daar werd, zoals dat heet , onder vaststelling
van de
statuten de ZUIDLIMBURGSE VETERAAN MOTORRIJWIEL VERENIGING opgericht.

Het voorlopige bestuur bestond uit:
Ton Ramaekers (voorzitter), Yvonne Hutgens (secretaris), Jos Scheurs (penningmeester), Karl de Bruyn en Kobus Hutgens
(bestuursleden).


Ubachsberg


Doelstellingen van de club:
· De instandhouding van veteraan-motorrijwielen met name de motoren uit de jaren vijftig
· Onder haar leden een vriendschapsband te vormen en te onderhouden.





Vanaf het begin bruiste de jonge vereniging van activiteiten. Hieronder volgt een korte opsomming:
Allereerst was daar de bekende Sinterklaasrit: Sint en Piet vertoefden met hun gemotoriseerde schimmel op een van te voren
afgesproken circuit ergens in zuid Limburg.
De overige gemotoriseerde leden gingen ieder voor zich op zoek naar Sint en Piet. Wanneer ze de heiligman tegenkwamen
kregen ze een pepernoot en werden opgenomen in het gevolg.
Eindpunt was destijds ``De Oude Smidse`` in Epen, waar het hele gezelschap door Sint op warme chocolademelk getrakteerd
werd.
Bij één van de Sinterklaasritten ontstond paniek.(althans bij sommige toeschouwers). De gemotoriseerde Sint en zijn gevolg
reden door Mechelen. Tot groot genoegen trok door het dorp juist de harmonie, die ijverig Sinterklaasliederen speelde.
Sint Toine vond dat prachtig en toepasselijk. Vol trots reed hij achter de spelende harmonie.Vreemd vond hij het wel
dat sommige moeders angstig hun kinderen afleidden van het gemotoriseerde gezelschap, totdat hij ontdekte dat vóór de
harmonie de `echte` Sint op zijn schimmel reed. Hij droeg zodoende bij tot ernstige geloofstwijfels van sommige kinderen.





november 1982







februari 1983







brunssum juli 1981